Ingewikkelde materie
Belastingen: een noodzakelijk kwaad. Als zelfstandige weet je er alles van. Daarom is het interessant om je auteursrechten te verzilveren, want die worden véél lager belast dan andere inkomsten. Zo hou je op ‘t einde van de maand meer netto over op je bankrekening. Welverdiende centen die normaal gezien recht naar de fiscus gaan.
Hoe dat precies in z’n werk gaat? Da’s ingewikkelde materie, maar we leggen het je zo duidelijk mogelijk uit. Here we go.
Belasting op beroepsinkomsten
Het geld dat je verdient met je werk noemen we beroepsinkomsten. Het geld dat je uitgeeft voor je werk zijn je beroepskosten. Het bedrag dat van je beroepsinkomen overblijft na aftrek van je kosten, is je winst. Op die winst betaal je eerst 20,5% sociale bijdragen. Op het bedrag dat dan nog overblijft (dus je winst min sociale bijdragen) betaal je belastingen. Afhankelijk van hoeveel je verdient en de belastingschijf waarin je zit, betaal je 25% tot 50% belastingen.
Heel kort door de bocht: iemand die een eenmanszaak heeft als hoofdberoep, geeft al snel de helft of meer van de inkomsten af aan sociale bijdragen en de personenbelasting.
Opsplitsing beroepsinkomsten en inkomsten uit auteursrechten
Als je auteursrechtelijk beschermde werken maakt - als fotograaf of copywriter bijvoorbeeld - kan je ook een vergoeding vragen voor het gebruik van je auteursrechten. Je kan je normale vergoeding dan in twee delen splitsen. Eenvoudig gesteld verlaag je dus het bedrag aan beroepsinkomsten waarop je belast wordt en vervang je een deel daarvan door een vergoeding voor het gebruik van je rechten.
Over roerende inkomsten, de roerende voorheffing en forfaitaire kosten
Auteursrechten zijn roerende goederen, en de inkomsten uit het toekennen van die rechten zijn dus een roerend inkomen, net zoals inkomsten afkomstig uit leningen, interesten op bankrekeningen of dividenden. En op roerende inkomsten betaal je roerende voorheffing.
Voor de meeste roerende inkomens bedraagt die roerende voorheffing 30%, maar voor inkomsten uit auteursrechten is dat maar 15%. Daar komt ook nog een kostenforfait bij. Die forfaitaire kosten zijn kosten die je mag inbrengen zonder dat je ze moet bewijzen. Kosten waar je sowieso recht op hebt, zeg maar.
In de praktijk betaal je op inkomsten uit auteursrechten uiteindelijk tussen de 7,5 en 15% roerende voorheffing.*
Sowieso een voordeel
Als je dat vergelijkt met je beroepsinkomsten, waar je al start met 20,5% sociale bijdragen, ben je sowieso beter af met auteursrechten. En op je beroepsinkomsten betaal je dan ook nog eens tussen de 25 en de 50% belastingen.
De 60/40-regel
“Oké, klinkt interessant! Kan ik dan niet mijn volledige inkomen als auteursvergoeding laten uitbetalen?” Nee, dat laat de wet niet toe. Daarvoor is er de 60/40-regel: je inkomen mag voor maximaal 40% uit een vergoeding voor auteursrechten bestaan. Voor die 40% vermijd je dus sociale bijdragen, betaal je een voordelig tarief aan roerende voorheffing en profiteer je van het kostenforfait. Vanaf 2025 wordt dat opgetrokken naar 70/30: 70% beroepsinkomsten, 30% auteursrechten.
Is dat allemaal legaal?
Yes, perfect legaal. Zolang je de verdeelsleutel respecteert en jouw werk in aanmerking komt voor een vergoeding voor auteursrechten, zit je safe. Er komt wel wat werk kijken bij het verzilveren van die vergoeding - zoals de fiche 281.45 - maar da’s nog andere koek. En dat is werk dat je uit handen kan of moet geven.
Niet zeker of jij in aanmerking komt voor een auteursvergoeding? Lees de blog ‘Kom ik in aanmerking voor een auteursvergoeding’ of kom het meteen te weten met de ‘Kom ik in aanmerking’-test.
* We kunnen hier nog uitweiden over progressieve belastingschijven en inkomstenschijven, maar dat zou ons te ver leiden. We houden het bewust even simplistisch.