Roerende inkomsten
Inkomsten uit auteursrechten vallen onder een afzonderlijk regime. Sinds 2008 worden ze als roerende inkomsten beschouwd (art. 17, §1, 5° WIB 92).
Roerende voorheffing
Het gaat in eerste instantie om de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten. Daarnaast horen ook wettelijke en verplichte licenties daarbij, zoals bedoeld in de Auteurswet en de naburige rechten. Ook inkomsten zoals bedoeld in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht komen in aanmerking.
Bovendien – en dat is misschien verrassend – bepaalt de wet dat deze inkomsten als roerend inkomen beschouwd worden, ook al worden ze in het kader van een beroepsactiviteit verkregen (art. 37, 1e en 2e lid W.I.B. 92).
De roerende voorheffing voor deze categorie roerende inkomsten bedraagt vandaag nog steeds 15% (art. 171, 2°bis WIB 92).
Auteurs die van dit voordelige regime gebruik wilen maken, moeten wel rekening houden met een aantal beperkingen en risico’s. Dat kan je lezen in een andere blogpost.